Topspots Klassiekergespot!

Topspots Klassiekergespot!

Waar de kwantiteit op klassiekergespot de laatste tijd veel te wensen over laat, wordt er natuurlijk nog steeds genoeg kwaliteit geupload. Het hangt er natuurlijk maar net vanaf of je klassiekers überhaupt interessant vindt, maar de selectie die hieronder staat is zonder meer heel erg bijzonder. Het is een greep uit de spots van de afgelopen paar maanden, waarin onder andere een Arnolt-Brisolt (ehm, een wat?), een Bora (nee, geen Volkswagen) en iets met Fantuzzi koets werden gespot. Bij deze een samenvatting van de afgelopen maanden KG.

Alfa Romeo 6C 1750 Turismo James Young


James Young, wat is dat eigenlijk? Het bedrijf werd voornamelijk bekend als koetsenbouwer voor Bentley en Rolls-Royce, maar ook daar al was het niet de eerste keuze van de klant. Als ze al iets bijzonders namen werd het eerder iets van Mulliner of Park-Ward. Het opmerkelijke aan al deze koetsenbouwers is dat ze zich (bijna) alleen richtten op de Britse makelij, en dat maakt deze Alfa nog eens extra bijzonder. Geen Bertone, Pininfarina of Zagato, maar lekker tegendraads. Dit is wat we noemen een “echte oldtimer”, al die jaren ’50 auto’s en nieuwer zou ik nog niet zo willen noemen. Deze Alfa is van 1929, en is dus al 78 jaar oud! Goed bewaard dus, en weinig mee gereden wil je hem zo lang conserveren. Echt een zeldzaamheid, en met racebloed. Dit exemplaar is dan wel een soort “tourer”, maar van de 6C 1750 zijn ook veel varianten op het circuit verschenen. De auto werd aangedreven door een zescilinder in lijn motor van 1,8 liter die met 85 pk een verbazingwekkend hoog specifiek vermogen leverde. Maar in deze “Turismo” helaas maar 46 pk, waarmee de auto niet verder dan 109 km/u kwam. Een collectoritem dat weer typisch iets voor Noordwijk is.


Arnolt-Bristol



Hij was nog net bekend genoeg voor een vermelding in m’n oldtimercatalogus, maar daar is het meeste dan ook mee gezegd, want je moet hem wel gelezen hebben wil de term “Arnolt-Bristol” je iets zeggen. Arnolt is een merkje uit de jaren ’50, dat zijn intrede maakte met een MG TD die voorzien was van een Bertone koets. Een heel zeldzame verschijning die overigens ook al is gespot. Het was echter een zware auto met een nauwelijks krachtige motor, waar men een snelle auto wilde bouwen. Het werd een auto die gebaseerd was op een Bristol 404, waarmee de Arnolt-Bristol ontstond. In plaats van 55 pk lag hier 132 pk voorin en het was ook nog eens een erg lichte auto. En hoewel de auto ook nog eens veel goedkoper was dan een “echte” Bristol, en 180 km/u haalde, werd het met een totale productie van 140 stuks niet echt een klapper.


Aston-Martin DB4



Nog lang niet alle exoten zijn gespot. Logisch, soms merk je dat echt niet als je weer allerlei bekenden tegen komt. Maar soms ontdek je opeens iets heel bijzonders, en dan woont het ook nog een paar honderd meter van je eigen huis. Deze DB4 werd na een woeste achtervolging door Jaggie vastgelegd in Amsterdam, in een garage waar deze voorlopig nog wel even blijft staan. Het is zeker een bijzondere Aston, maar van de pre-1980 Astons is het wel één van de meest gebruikelijke. Er zijn er 1.040 als “Saloon” gebouwd, waarmee alleen de DB6 succesvoller was. Andere modellen zijn stuk voor stuk minder dan 1.000 keer gebouwd. Onder de lange motorkap ligt een zescilinder motor die naar Aston-Martin traditie in lijn is opgesteld. De inhoud bedraagt 3,7 liter, als eerste Aston-Martin met een motor groter dan 3 liter en krachtiger dan 200 pk, namelijk 240 pk. De koets werd bij Touring vervaardigd uit aluminium.


Aston-Martin DB6 Shooting Brake



We waren nog maar net bekomen van de schrik dat er ergens in Nederland een DB5 Shooting Brake woont, - met Nederlandse platen nog wel -, of er duikt een DB6 Shooting Brake op Belgische platen op, zo mogelijk nog zeldzamer. Want waar er van de DB5 nog 12 werden voorzien van een Brake-koets, zijn er maar vier(!!!) DB6 Shooting Brakes gebouwd. Waarschijnlijk woonde dit exemplaar eerst nog in Frankrijk, want het exemplaar op dit plaatje lijkt er wel heel erg veel op. De auto is erg duidelijk van de DB5 Brake te onderscheiden, en dat is niet zo heel gek. Die werd namelijk gebouwd door Harold Radford, terwijl de DB6 door FLM Panelcraft Ltd. Van een koets werd voorzien. De auto werd aangedreven door een opgeboord DB4/5 blok van 4 liter. Veel is er niet bekend over dit model, maar er is ook niet heel veel nieuws over te melden. Dit is trouwens wat we een “Extreme KG Topspot” noemen, dat je het even weet.


Bentley Mk VI Abbott



Dat Amsterdam een goede locatie is om echt bijzondere Bentley’s te spotten was zowel uit AG, als uit KG gebleken. Veel klassiekers met aparte koetsen en veel moderne modellen met Mulliner-specificaties en interessante roostertjes. Één moet de bijzonderste zijn, en als je het de kenner zou vragen zou deze van Abbott koets voorziene auto er als topper uit komen. Mulliner en Park-Ward zijn als carrossiers allebei leuk en aardig, maar met een paar honderd exemplaren per koetsdesign zijn ze nog redelijk grootschalig. Op het chassis van de Mk VI bouwde Abbott vanaf 1953 een stuk of veertien exemplaren met deze excentrieke koets, waarvan deze two-tone blauwe het eerste productie-exemplaar was. Deze auto is sinds een tijdje in Nederland, inclusief NL-kenteken. De auto is gespot op dezelfde plaats als een ‘wat minder bijzondere’ S1 met Park-Ward koets, die daar wel vaker heeft gestaan. Dus wie weet zien we deze auto hier ook wel vaker!


DeTomaso Deauville



Al een hele tijd geleden, nog voor het bestaan van KG, deed EJ melding van deze bijzondere Italiaan. In het nabije verleden werd de auto dan geupload door MrMister, ook wel Mr. Harmen genoemd. DeTomaso is dus niet alleen de producent van de platte en vrij extreme Pantera, maar ook van een vrij snelle sedan, eveneens Ford-powered. Deze keer echter niet in een lichte en Spartaanse sportauto, maar in een erg luxe en lange sedan, die voorzien was van een automatische versnellingsbak, airconditioning, leer en hout. Zwaar was de auto daardoor wel, maar met 230 km/u kon niemand eigenlijk klagen. Met deze auto probeerde DeTomaso dan ook niet Bentley of Rolls-Royce te beconcurreren, maar eerder de wat sportievere sedans. Dit waren de Fidia S4 van Iso Rivolta, de Quattroporte III van Maserati en de Lagonda, die strict gezien van Aston-Martin was maar wel een eigen badge had. Deze vier auto’s hebben grote overeenkomsten, zoals afmetingen, prestaties en prijs. Dit was dan ook een leuk kwartet voor een artikel in de Carros van alweer een groot aantal jaren geleden, misschien heb je hem nog wel liggen!


Ferrari 196 S Dino Fantuzzi Spyder



Dat dit eigenlijk niet precies een Ferrari 196 S Dino Fantuzzi Spyder is, staat eigenlijk al vast, want er is maar één exemplaar van en dat ziet er net iets anders uit. Maar een erg goede benadering is dit zeker! Kleine details als uitlaten en openingen op de motorkap zijn net iets anders, maar de rest is zo goed als identiek. De naam van de auto is lang, maar zeker wel goed te verklaren. Ferrari is het merk, 196 slaat op de motor, een 1,9 liter V6 die eigenlijk een 2,0 liter is, en dus eigenlijk in de naam ‘206’ had moeten resulteren, later werd dat echter wel gebruikt. ‘Dino’ is een bekende term uit de Ferrari-business, en verwijst naar de zoon van Enzo Ferrari, die overleden is door een ongeluk in één van de races. Fantuzzi staat voor de koetsenbouwer, zoals Scaglietti, Vignale, Zagato, Touring, Ghia en Pinin Farina (tot op een zeker moment nog los van elkaar geschreven) ook koetsen voor Ferrari vormgaven en bouwden. Deze 196 S werd aan het einde van 1959 aan Chinetti geleverd, een Italiaanse coureur, maar er werden nauwelijks successen mee geboekt.


Lamborghini 350 GT



Waar de moderne Lamborghini’s al wat minder zeldzaam lijken te worden – denk aan de Gallardo en in mindere mate de Murciélago – worden klassieke Lamborghini’s alleen nog maar zeldzamer. De 350 GT is altijd al bijzonder zeldzaam geweest, zelfs voor Lamborghini-brgrippen, want er zijn er maar 143 van gebouwd. Het was natuurlijk wel de eerste serieproductieauto uit de Lamborghini-fabriek, dat verklaart al een hoop. Van de 400 GT 2+2, die de auto opvolgde, werden er dan jaarlijks ook twee keer zo veel geproduceerd. De 350 GT was een pure tweezitter die aangedreven werd door een 3,5 liter V12, omgeven door aluminium koetswerk van Touring. De auto moest het destijds opnemen tegen auto’s als de DB5 (ookal met Touring Superleggera koets trouwens), Ferrari 250 GTL, en in meer of mindere mate ook de (veel goedkopere) Maserati Sebring. Van dit rijtje is de Stier uit Sant’ Agata met grote voorsprong de zeldzaamste, de Ferrari is veruit de kostbaarste.


Maserati 3500 GT



Dat auto’s met Nederlands kenteken nog net iets leuker zijn om te spotten dan wanneer ze uit een ver buitenland, is ons allemaal wel duidelijk. Het geeft iets ‘traceerbaars’ je weet dat de bijzondere auto in casu meestal in de ‘nabije’ omgeving is. Nog bijzonderder is het als de auto al bijna zijn hele leven in Nederland woont, zoals deze prachtige Maserati. Eind juni 1962 kreeg de auto zijn eerste baasje, begin februari 1968 kwamen er al Nederlandse platen op. Tot 1964 werd de auto gebouwd als GT, en vanaf 1961 was de GTI ook leverbaar. Die had geen carburateurs, maar een Lucas-injectiesysteem dat regelmatig voor problemen zorgde. De afgebeelde auto heeft nog carburateurs. De zescilinder in lijn leverde 220 tot 235 pk. Van de dichte 3500 GT werden er tussen 1958 en 1964 bijna tweeduizend gebouwd. Vanaf 1959 was er een GTI Spider met Vignale koets, maar technisch gezien was dat eerder een Sebring dan een 3500 GT. Daarvan werden er maar 242 gebouwd, en is daarom ook ongeveer twee keer zo veel waard als de dichte versie.


Maserati Bora 4700



Waar we Bora voornamelijk kennen van Volkswagen, was Maserati beduidend eerder met deze naam. Ook nu in verband met ‘stormen en winden’, want de Ghibli en de Mistral zijn ook winden. Bora is een valwind die voornamelijk in de winter actief is, vanuit het noordoosten komt, en logischerwijs erg koud is. Deze waait in de omgeving van de Adriatische zee, ten oosten van Italië dus, en is vernoemd naar Boreas, de Griekse god van de noordenwind. In Italië zelf werd de naam gebruikt voor iets dat ons helemaal niet koud laat, maar zelfs erg warm, het is de snelste Maserati uit de jaren ’70, aangedreven door een V8 van 4,7-4,9 liter, die gebaseerd was op de V6 uit de Citroën SM en later ook de Merak. Citroën zwaaide de scepter bij Maserati, en zodoende was er redelijk wat typische Citroën-techniek terug te vinden in de Merak. Hydraulische systemen dus, zoals voor het remsysteem,d e koplampen en de bestuurdersstoel. Er zijn er maar 571 van gemaakt.


Maserati Merak SS



Nog net iets meer Citroën-style dan de Bora was de kleine Merak. Zo had de Merak bijna hetzelfde dashboard als deSM Overigens vernoemd naar een heldere ster uit de Grote Beer. De auto was duidelijk familie van de Bora, maar was wat minder heftig. Zo lag er geen V8 in, maar was er keuze tussen twee V6 motoren. De 1.999 cc versie was het ‘spaarmodel’, voor die Italiaanse markt, waar het belastingtechnisch goed uitkwam. De ‘3000’ en de ‘SS’ hadden de 3,0 liter V6 uit de Citroën SM, met respectievelijk 190 en 220 pk. Niet echt heel erg indrukwekkend, maar het blijft wel een auto die we erg weinig tegen komen. Met 814 exemplaren was de ‘3000’ veruit de populairste, van de ‘SS’ kwamen er maar 224, en met 102 exemplaren was het wel duidelijk dat de ‘2000’ haast alleen door Italianen werd gekocht ‘die op de centjes letten’. Gelijkenissen met de Lamborghini Urraco zijn opmerkelijk, óók die was er als spaarversie (68 stuks), ‘middenweg’ (220 pk, 522 stuks) en met 265 pk (205 stuks).


Rolls-Royce Silver Wraith Hooper



Vlak voor de tweede wereldoorlog, in 1938, introduceerde Rolls-Royce de Wraith, maar in 1939 stopte Rolls-Royce natuurlijk tijdelijk met de productie van personenauto’s. In 1946 werd het vervolgd met de Silver Wraith, als opvolger van de Wraith. Geheel naar Rolls-Royce traditie werd de auto geleverd als rolling chassis, je moest er zelf dus nog ergens een koets op laten zetten. Hiermee was het de laatste Rolls-Royce die op deze manier werd aangeboden, want later verschenen modellen als de Silver Daw en Silver Cloud die bijna altijd werden geleverd als standard steel, met een standaardkoets van de fabriek zelf. Echter, de Silver Wraith werd nog geleverd tot 1959. De afgebeelde auto is een vrij laat exemplaar, eind februari 1957, uitgerust met een koets van Hooper. Dit bedrijf bouwde regelmatig koetsen op Rolls-Royce chassis’, maar na de Silver Wraith kwam daar niet veel meer van terecht.


Rolls-Royce Silver Cloud II H.J. Mulliner Drophead Coupé



Jaggie en Ollie lieten ons al een voorproefje zien van deze zeldzame convertible uit de UK, ’s avonds gespot in de regen en dus moeilijk te fotograferen zonder dat je camera oplost in de zure regen. De auto werd getraceerd, overdag werden er nieuwe foto’s gemaakt, en onze sarcasme-koning van het jaar 2007 gaf toestemming tot het uploaden van het nieuwe beeldmateriaal. In Londen kan het: eventjes een superzeldzame klassieker opzoeken. Ze staan toch permanent voor de deur, en niet alleen deze. Ook nog twee vrij zeldzame Bentley’s, ook met speciale bodywork, zijn te allen tijde te vinden voor bepaalde panden in Belgravia. Deze Rolls is meestal te vinden op Montpellier Square, redelijk dichtbij Harrods en vlak achter de megacombo op Ruthland Gardens. Na 107 exemplaren viel het doek voor deze – waarschijnlijk veel te dure – variant van de Silver Cloud II.

Reacties op dit artikel