Klassiekergespot topspots deel IV

Klassiekergespot topspots deel IV

Na een aflevering over sedans en coupé’s zou er nog een aflevering komen over cabrio’s, auto’s die de komende dagen tijdelijk uit het straatbeeld zullen verdwijnen om bepaalde omstandigheden. Of in ieder geval de klassiekers, die nog vaak genoeg last hebben van roest en een ietwat lekkend dakje uit ouderdom. Ook hier is de scheiding te maken tussen de gebruikelijke modellen en de zeldzame. Hier worden acht zeldzame modellen uitgelicht.

Maserati Ghibli SS Spyder

Voor nog geen honderd mille was hij van jou. Nieuw. In guldens. In de jaren ’70. Zoveel is er veranderd. Het was namelijk alsnog een auto die in de prijscategorie viel van Rolls-Royce en Aston-Martin, het geld is gewoon een stuk minder waard geworden in de tussentijd. Destijds stonden Maserati’s dus een stuk hoger gesegmenteerd dan tegenwoordig, want een gemiddelde Maserati koop je voor tweederde van de nieuwprijs van een Ferrari! Zo veranderen auto’s door de jaren heen. Van de Ghibli Spyder zijn er dan ook maar 125 gebouwd, onder te verdelen in exemplaren met 4,7 liter V8 (310 pk) en de afgebeelde SS met 4,9 liter van 335 pk onder de mooie lange kap. De auto is lang niet zo legendarisch als de Ferrari 365 GTS/4, maar maakt wel een vergelijkbare indruk, is precies even zeldaam en was bovendien niet veel goedkoper!




Mercedes-Benz 300 SL Roadster

Hij lijkt een beetje standaard te worden; de 300 SL Roadster is vaste klant van de KG Topspots, en dat zal ook altijd zo blijven aangezien de auto’s heel veel waard zijn. Desondanks zijn ze dus niet superzeldzaam. Vergelijk het met een F40: geen extreem lage productieaantallen maar toch vrij lastig te vinden door de hoge waarde. Van de 300 SL Roadster zijn er 1.858 gebouwd aan het einde van de jaren ’50, toen de 300 SL Gullwing uit productie werd genomen wegens gedaalde vraag. Er zijn er destijds net iets meer van verkocht dan van de Gullwing, die bij 1.400 exemplaren bleef steken. De waarde van de auto is momenteel een ongelooflijke half miljoen euro, wat eigenlijk flink buiten proporties is als je het mij vraagt. Zijn er meer mensen die voor dit geld liever de allermooiste Miura onder hun kont hebben?




Aston-Martin DB2 Cabriolet

De oudste Aston-Martins die nog enigszins rondrijden zijn DB2’s. De DB1 was de eerste naoorlogse Aston-Martin, en er is nog een grote geschiedenis aan pre-war, maar over het algemeen zijn vooroorlogse auto’s erg uitzonderlijk, en dus zeker die uit dit segment. Van de DB2 zijn er destijds redelijk veel gemaakt, verdeeld over een vrij groot aantal verschillende ‘generaties’ en uitvoeringen. Dicht, open, tweezitter, vierzitter, en die laatste dan onderverdeeld in drie series. De tweezitters met linnen dak en gedeelde voorruit, zoals afgebeeld, zijn in 1950 en 1951 gemaakt, vrij kort dus. Samen met de exemplaren uit 1952 en 1953 (met gebogen voorruit) zijn er alsnog maar 49 gebouwd. Dat is onder te verdelen in exemplaren met 105 pk, en Vantages met 125 pk. Niet echt heel veel, maar het zijn voornamelijk gentlemens cars en die werden toen minder gauw voorzien van veel vermogen. Door de jaren heen zijn snelheid en luxe steeds meer vermengd zodat haast elke exclusieve auto die eigenschappen momenteel vermengt.




BMW 503 Cabriolet

Van heel oude BMW’s hoor je niet zo veel meer. Exemplaren uit de jaren ’50 kom je nog maar zelden tegen, het waren destijds dan ook veel bijzonderdere auto’s dan het nu zijn. Gekeken naar zeldzaamheid dan. De 503 was een luxe vierzitter met beeldige lijnen, gebouwd als coupé en cabriolet. Er zijn er toen maar 412 van gebouwd, waarvan er 139 zijn geleverd als cabriolet. Overigens is het dezelfde orde van grootte als die geldt voor de legendarische 507 en de iets minder opvallende 3200CS. De fabriek leed dan ook verlies in die tijd, want er waren veel minder klanten dan men had verwacht. Rolls-Royce deed het bijvoorbeeld een stuk beter destijds terwijl die auto’s weer een veelvoud kostten van BMW’s. Voorin de auto zoefde een V8 van 3,2 liter, die nog 140 pk kon halen uit dit slagvolume.




Mercedes-Benz 300S Cabriolet

Vroeger was Mercedes anders. Ze leverden stijlvolle auto’s met een veel minder ordinaire uitstraling dan die van veel hedendaagse Benzen. Deze 300S Cabriolet uit het begin van de jaren ’50 is één van de meest bijzondere en kostbare. Ze bevonden zich nog steeds een stuk onder Rolls-Royce en Bentley, maar neigden er wel meer naar dan de huidige generatie. De prijs in die tijd was een opzienbarende 34.500 Mark, geld waarmee je destijds ook een best mooi huis had kunnen kopen. De huidige waarde van zo’n auto zal er ook niet om liegen, er is overigens weinig te vinden over de huidige waarde omdat er zelden exemplaren te koop worden aangeboden. Er zijn 344 S’en geleverd en 102 SC’s met meer vermogen. Latere versies hebben al benzine-inspuiting, die heten 300SC.




Bentley Peterson Speed Six Special

Het is niet altijd meteen duidelijk met welk type Bentley racer je te maken hebt. Ze lijken vrij veel op elkaar volgens de leek en dan nog verschilt elk exemplaar in detail van andere van hetzelfde model. Om echt uitsluitsel te krijgen is de RDW site een mogelijkheid, of… niet. Want dit is een heel replicagevoelig model en dus zal er in veel gevallen uitkomen dat het om een Rolls-Royce 20/25 HP gaat, een relatief betaalbare pre-war Rolls die zo nu en dan spontaan veranderd blijkt te zijn in een heel kostbare Bentley met racegeschiedenis. Peterson Speed Six Special moet zoiets heten, iets dat de RDW niet snel zal opgeven maar gelukkig is er nog een forumlid genaamd Sir Henry, die altijd even inspringt als er vraagtekens zijn betreffende een Rolls of Bentley. Echt een goedkoop replicaatje is het dus niet aangezien er iets heel bijzonders is opgeofferd, bovendien is de nieuwe opbouw met erg veel aandacht en kennis gemaakt, wat nog wel eens ontbreekt bij VW gebaseerde Bugatti T35’s en T37’s… Zo’n mooie Bentley Peterson, met een waarde van anderhalve ton, zal dan ook niet gauw de KG-prullenbak in gaan onder de noemer ‘replica’.




AC ACE & Bristol

Het merk AC zal door iedereen onlosmakelijk geassocieerd worden met Cobra’s. Of, om preciezer te zijn, met replica’s van de Cobra. Je kunt er immers vanuit gaan dat dit replica’s zijn, echte exemplaren zijn heel erg kostbaar en worden in veel gevallen geveild. Maar AC heeft ook veel andere modellen gebouwd, tot een minicar aan toe, de Petite die niemand zou associëren met auto’s die een 7,0 liter V8 voorin hebben. De AC ACE en Bristol vallen iets minder ver buiten de boot, want die worden aangedreven door zescilinders van 2 liter, dan wel 2,6 liter (alleen de AC ACE 2.6), en vertonen wat betreft de koets grote gelijkenissen met de Cobra. Wel zijn ze een stuk minder waard, denk aan 100-150 mille tegen minstens drie ton voor een originele AC Cobra. En zo is er ineens een veel kleinere behoefte aan replica’s, hoewel het alsnog voorkomt.



Reacties op dit artikel


Stem nu voor de spot van de dag