Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Vorige week is de spot van de week ingevoerd voor Klassiekergespot.nl, maar omdat er nog zo veel andere leuke klassiekers op de recent vernieuwde site worden geplaatst zijn deze ook het vermelden waard.

Aston Martin DB2

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Hoewel Aston Martin formeel gezien al bestaat sinds 1914, heeft het erg lang geduurd voor een model in grote aantallen werd gebouwd. In de vooroorlogse periode kwam de productie vaak niet boven de honderd exemplaren per model uit, terwijl de DB2 in de eerste twee jaar al meer dan vierhonderd keer van de band rolde. Daar is de afgebeelde auto er één van. Later kwam de DB2/4, een DB2 die nu plaats bood aan twee extra inzittenden achterin. Bovendien had deze latere versie een schitterende feature; de achterklep was geen klein klepje meer, maar de volledige achterruit ging mee open. De eerste hatchback was een feit. Aan het einde van zijn “carrière” kwam er nog een versie met een conventionele achterklep, dit was de DB2/4 MkIII Fixed Head Coupe.

RRSSIIIMPWTL

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Voor veel spotters is het een bekende plek. Voor The Lanesborough aan Hyde Park Corner staat meestal wel een Phantom geparkeerd. In de tijd dat deze Rolls werd gespot was de Phantom wellicht nog niet eens in productie. Waar de laatste al een enorme auto is, is de Silver Spur III Touring Limousine bijna net zo lang als een Phantom E.W.B.: 5,98 meter. In deze net geen zes meter lange auto vind je onder andere vier volwaardige zitplaatsen, een klein klapstoeltje tegenover de achterbank, een televisie, een wortelnotenhouten bar met passend setje glazen, het onmisbare klaptafeltje, en omdat witte wijn koud gedronken dient te worden vind je tussen de twee keizerlijke zetels een vriesvak. In de achterbak zijn vier paraplu's te vinden. Hier betaalde je wel dik anderhalf ton per meter voor; hij kostte in 1995 f.925.810.

Renault R5 Turbo II

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Al in 1972 was de Renault 5 een feit. Dat deze geschikt was om mee te rallyrijden bewees de Renault 5 Alpine, maar hij moest zijn meerdere erkennen in de Stratos. Als tegenwicht werd er een nieuwe auto ontwikkeld. Het roer moest helemaal om. De motor verhuisde alvast naar het midden en een turbo zorgde voor een maximum vermogen van 160 pk. Dat was nog maar het begin, want de oorspronkelijke voorwielaandrijving maakte nu plaats voor achterwielaandrijving. Het eerste dat echter opvalt is het woeste uiterlijk. Uitgebouwde spatborden worden vaak geassocieerd met ordinair verzaagde golfjes, maar het vindt zijn oorsprong in iets functioneels. Om de wegligging geschikt te maken voor rally’s moet de spoorbreedte immers worden vergroot en moet er ruimte zijn voor breder rubber. De R5 Turbo I en II worden aangeboden voor ongeveer 30.000 euro.

Andere recent gespotte exemplaren:
klik
klik
klik

Healey Silverstone

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Austin-Healey, Jensen-Healey en Nash-Healey hebben één grote overeenkomst: Healey. Dat was dan ook een naam die voor het ontstaan van de drie andere “merken” al bestond. Donald Healey deed al voor de tweede wereldoorlog ervaring op als technische chef bij Triumph voordat hij in 1945 zijn eigen merk oprichtte. Omdat het duur was om alles vanuit de basis op te zetten gebruikte hij motoren van Riley, en later van Alvis. De koets werd gemaakt van aluminium, waardoor de auto slechts 950 kilogram woog. De motor was in de meeste gevallen een 2,4 liter viercilinder van Riley met een vermogen van 104 pk. Hiermee haalde de auto ongeveer 175 km/u, van nul naar honderd duurde ongeveer elf seconde, maar dat zegt nog niets over tussenacceleraties, en al helemaal niets over het weggedrag zelf.

Talbot-Lago T26

Klassiekergespot: een aantal spots uit juli en augustus 2011

Sommige auto's trekken de aandacht, ongeacht de vraag of iemand eigenlijk wel weet wat voor auto het precies is. Er is een categorie van auto's waarvoor dat van groot belang is, bijvoorbeeld omdat er helemaal niets over bekend is. Deze gespotte auto is een goed voorbeeld. De auto staat opgegeven als Type 26 F1 uit 1934, maar aangezien de Type 26 naoorlogs is, biedt het weinig opheldering. De auto is een one off, wat al verklaart dat er weinig over te vinden is. Wat wel opheldering geeft is de grote gelijkenis die de vorm van de auto heeft met die van de Bugatti Type 251 uit 1955, één van de allerlaatste ècht Franse Bugatti’s.

Reacties op dit artikel