Klaar en gespot na vijftig jaar: Paulussen Beradino

Klaar en gespot na vijftig jaar: Paulussen Beradino

Wat ooit begon als eigen project om iets vergelijkbaars als de Lamborghini Miura of Ferrari 250 GTO te hebben, was vijftig jaar na dato eindelijk klaar. Het duurde nog eens drie jaar voor de wagen gespot werd. Een beetje laat allemaal zou je zeggen, maar deze tijdloze beauty is een wagen met een verhaal. Ondanks het prachtige vloeiende en Italiaans aandoende uiterlijk, is deze wagen bedacht door een Duitser. Het is slechts één van de aparte details van dit unieke exemplaar.

Er zijn wel meer mensen die jaren besteden aan het restaureren van een klassieker, maar je eigen auto bouwen is iets wat eigenlijk tegenwoordig niet meer gebeurt. De techniek is te divers geworden en het is nogal kapitaalvernietiging als je kijkt wat ervoor nodig is. In 1961 was het allemaal nog anders en besloot Johannes P. Paulussen zijn eigen supercar te bouwen. Weg met de Ford GT40, weg met de Lamborghini Miura en van de Ferrari 250 GTO moest hij ook niks hebben. Zijn eigen supercar, dat was zijn droom.

De motor ligt achterin, zoals het een echte sportwagen betaamd. Er werd alleen niet gekozen voor een enorme motor van een Italiaanse fabrikant, een twee liter grote flatsix uit de schappen van Porsche drijft de achterwielen aan. Opvallend is het instrumentarium dat op de motor is aangebracht, om zo de belangrijkste informatie er direct van af te kunnen lezen. Het chassis is niet helemaal zelf gemaakt, maar bestaat uit componenten van Porsche en de Kever, al moest er wel een subframe komen voor de motor. Geen probleem voor de technisch zeer vaardige Paulussen.

Aanvankelijk was de wagen in 1974 klaar om getoond te worden en werd de wagen, waar inmiddels al zevenduizend manuren in gestoken was, getoond op een tentoonstelling in Aachen. Wat volgde was een goedkeuring van de TUV en een naam: Paulussen Beradino. Paulussen besloot met de wagen te rijden, tot zo’n 14.000 kilometer later een olielekkage ontstond. De wagen werd de garage in gereden in 1990 en zou er niet meer uit komen tot Paulussen met pensioen ging in 2009. Hij pakte zijn oude liefde weer op en knapte hem op tot de staat waarin hij nu verkeert. Dat kostte hem nog eens 3.000 manuren. Het leverde hem echter ook een prijs op, namelijk die van beste auto in de prototype class op het Castle Classic Days 2011 Concours d'Elegance. Een kroon op een fantastisch werk, wat overigens nog steeds gaande is. Niet voor niets noemde Paulussen deze wagen zelf ‘the living project’.

Klaar en gespot na vijftig jaar: Paulussen Beradino

Reacties op dit artikel