Investeringsauto’s: sportauto rijden duur? Zeker niet!

Investeringsauto’s: sportauto rijden duur? Zeker niet!

Al jarenlang wordt veel geschreven over investeringsauto’s. Logisch, want een mooie auto rijden en daar nog geld aan verdienen ook is iets dat velen aanspreekt. Over dit fenomeen wordt gesproken alsof dit alleen door de hoogbegaafden met voorspellende gaven onder ons kan worden uitgevoerd. Volgens anderen zou dit slechts weggelegd zijn voor de multimiljonairs die al jarenlang trouwe klant van een bekend sportwagenmerk zijn. Dit is echter niet zo. Dit artikel laat zien dat het rijden van een sportauto niet duur hoeft te zijn.

Bij investeringsauto’s denkt men vaak aan auto’s die in een garage worden gestald en worden verkocht wanneer zij meer waard zijn geworden. Dit is tegenwoordig een interessante en vaak zeer succesvolle beleggingsmethode. Zo interessant dat bepaalde beleggingsadviseurs hun klanten al adviezen geven omtrent dit gebied.
Dit artikel focust zich op een ander en vaak onderbelicht aspect van investeringsauto’s, namelijk het rijden van een (normale) sportauto terwijl deze meer waard wordt. Wie denkt dat dit alleen voor speciale klanten van sportautomerken is weggelegd heeft het mis. Ook het vooroordeel dat dit alleen met oude auto’s kan worden gerealiseerd is niet waar. Om dit te bewijzen wordt het merk Porsche als voorbeeld genomen, en wordt over recente modellen (991 generatie, productie 2011-2017) gesproken die iedereen die het geld heeft kan kopen.

Als we in de geschiedenis kijken wordt de waarde van een auto globaal bepaald door de volgende twee kenmerken:
- De bijzonderheid van de auto: dit kan afhankelijk zijn van veel verschillende factoren zoals wel of niet handgeschakeld, veel of weinig kilometers gereden, de staat van de auto etc.
- Het aantal dat er nog van de desbetreffende auto in redelijke staat zijn.

Van oudsher is de rangorde bij Porsche duidelijk. De 911 GT3 is de spartaansere versie van de 911, waarbij de GT3 RS het neusje van de zalm op dit gebied zou moeten zijn. In de praktijk houdt dit in dat de klanten het liefste een GT3 RS willen hebben. De kopers in dit segment zijn namelijk vaak gewend om voor het (in hun ogen) allerbeste te gaan.

Een in het verleden bijkomend voordeel voor de koper van een 911 GT3 RS was dat deze in gelimiteerde opgave werd geproduceerd, waardoor hij/zij al snel een beleggingsobject in handen kreeg. Veel kopers dachten hetzelfde te bereiken bij de aankoop van een GT3 RS van de 991 generatie (2011-2017), totdat Porsche besloot om de GT3 RS ongelimiteerd te produceren (lees: zo lang de klant vraagt produceren wij). Het resultaat hiervan is dat Porsche slechts 1500 991 GT3’s heeft gemaakt, en tussen de 6000-7000 991 GT3 RS’en. Bij deze generatie is de GT3 dus, zeker op de lange termijn, een stuk exclusiever dan de GT3 RS.

Hetzelfde geldt voor de 911 Turbo S van de 991 generatie. De verkoopaantallen van de 911 Turbo blijven sterk achter bij die van de 911 Turbo S. Ook hier willen de kopers het allerbeste hebben, en daardoor laten zij de 911 Turbo staan voor de 911 Turbo S.

Wanneer we de twee kenmerken waarop de waarde van een auto is gebaseerd toetsen aan het verleden, dan kunnen we stellen dat beide auto’s (911 Turbo en GT3) bijzonder genoeg zijn om in de toekomst meer waard te worden. Ook zijn beide auto’s exclusief genoeg (en zelfs exclusiever dan de modellen hierboven) om in waarde toe te nemen. Zeker op de lange termijn zal deze exclusiviteit zich bewijzen door de toegenomen prijs, wat nu ook bij de oudere modellen van Porsche te zien is.

Bij de 991 Turbo zijn een aantal autodealers sinds kort al aan het inspringen op deze exclusiviteit. Dit wil zeggen dat zij de prijsverschillen tussen een 2e hands 991 Turbo en Turbo S al erg klein, zo niet verwaarloosbaar, maken. Hierdoor haal je nu voor +- 160.000 euro een 991 Turbo of Turbo S op. Begin 2017 is een 991 Turbo uit bouwjaar 2013 met nog geen 30.000 kilometers op de teller door een officiële Porsche dealer in Nederland (naam wordt voor de anonimiteit niet genoemd) voor 125.000 euro aan een lokale dealer verkocht. Dit omdat de Porsche dealer de 991 Turbo moeilijk verkocht kreeg aan klanten. De auto heeft via de lokale dealer voor 135.000 euro een nieuwe eigenaar gevonden. Ik gok dat de desbetreffende man of vrouw zich rot lacht als hij/zij nu naar de prijzen kijkt.
De prijzen van de 991 GT3 dalen tot nu toe zoals gebruikelijk is bij een model van circa drie jaar oud, waardoor je voor +- 175.000 een heel net exemplaar ophaalt. Bij dit model zal binnen tien jaar ongetwijfeld hetzelfde effect te zien zijn.

Wat ik hiermee niet pretendeer is dat de prijzen van de 991 Turbo en de GT3 vanaf nu alleen maar zullen stijgen. De prijzen zullen naar verwachting nog een aantal jaren dalen, maar daarna zal het prijsniveau van zowel de 991 Turbo als de 991 GT3 minimaal op het huidige prijsniveau terug komen. Wat ik hiermee wel pretendeer is dat u door het kopen van een 991 Turbo of GT3 een jonge sportauto heeft waar u jarenlang met veel plezier in kan rijden en, mits u niet extreem veel kilometers maakt, geen afschrijving of zelfs winst mee realiseert.

Het bovenstaande is voornamelijk gebaseerd op historische cijfers en is slechts één van de vele voorbeelden. Er zijn ook tal van voorbeelden te noemen met significant lagere budgetten. Dit kunstje bewijst dat een jonge sportauto rijden geen gigantische kosten met zich mee hoeft te brengen. Ook bewijst het dat geen hyper exclusief model gekocht hoeft te worden om dit te realiseren. Op deze manier kan anders tegen de aankoop van een (op het eerste gezicht dure) sportauto aangekeken worden. Het kunstje kan iedereen met een beetje financiële kennis en een hoge interesse voor ‘investeringsauto’s’ uitvoeren, mits men weet waar op te letten.
Investeringsauto’s: sportauto rijden duur? Zeker niet!

Reacties op dit artikel