De Jaguar F-Type (V6) moet zowat één van de best klinkende wagens van het moment zijn. De krachtigere 8-cilinder klinkt ook heus niet slecht maar de V6 krijst net wat mooier. Helaas heeft de overheid niet dezelfde liefde als ons voor deze motoren. Veel vermogen, een grote longinhoud en een redelijk hoge uitstoot zorgen ervoor dat deze wagens fiscaal afgestraft worden. Jaguar volgde het voorbeeld van Porsche en kwam met deze meer milieuvriendelijke 2.0 viercilinder op de proppen! Rijdt dat dan nog wel even leuk als de zes- en achtcilinder? Wij zochten het uit!
Waar er tijdens de eeuwwisseling bij Jaguar niet veel spannends gebeurde, veranderde dat compleet in 2013 met de komst van de Jaguar F-Type. Het was een 2-deurs sportwagen die deed terugdenken aan de legendarische E-Type. Er zijn intussen al heel wat verschillende versies op de markt gekomen, waaronder de gekke Project 7 en de brute SVR, maar de laatste in het gamma is deze meer milieuvriendelijke 4-cilinder. Is dat geen heiligschennis, een 4-cilinder in het vooronder van deze sexy ogende Brit?
Niet echt. Porsche deed het al eerder dan Jaguar door de 6-cilinder boxermotor in de nieuwe Cayman vaarwel te zeggen. De emissienormen worden steeds strenger en met de nieuwste turbomotoren kan er vaak meer vermogen ontwikkeld worden met een lagere uitstoot. In deze Jaguar huist hun nieuwste 2.0-liter viercilinder Ingenium turbobenzine.
Op papier moet deze viercilinder niet veel inleveren ten opzichte van de zwakste V6: hij is met zijn 300 pk slechts 40 paarden minder sterk. Sprinten van 0 naar 100 km/u doet hij in 5,7 seconden, wat slechts 4 honderdste trager is. Bijkomend voordeel van deze viercilinder is dat hij, logisch, een stukje lichter is. Die 50 kg in de neus compenseert dus al gauw het vermogensverschil van 40 pk.
Waarom zou je dan nog in godsnaam die 6-cilinder willen? Deze 2.0 moet prestatiegewijs immers niet onderdoen, rijdt misschien zelfs een stukje snediger door het lagere gewicht en is bijna €10.000 goedkoper dan de zescilinder. Het antwoord is simpel: in een F-Type draait het niet om prestaties maar om de beleving. Hoe hard deze 2.0 ook z’n best doet, echt opwindend gaat hij niet klinken. Je kan de kleppen van de uitlaat wel openzetten door middel van een knopje, maar echt veel spectaculairs doet dat niet. Vergis je niet, deze 2.0 is luid, écht heel luid, en hij zal zich niet schamen om in de sportstand wat te ploffen en te knetteren. Maar zo mooi zingen als de V6? Njet.
Het model dat wij reden was er ééntje met het R-Dynamic pack. Hiervoor krijg je enkele leuke sportieve details zoals 19” metalen velgen, een inschakelbare actieve sportuitlaat, LED-koplampen, enz. Ons exemplaar kwam tevens met de duurdere 20” velgen en deze staan de F-Type als gegoten. Wat we ook zeer aangenaam vonden was het optionele panoramisch dak. Je zou kunnen zeggen dat het met zijn €1.207 een verschrikkelijk dure optie is (je kan het niet openschuiven) maar het geeft de cabine een ruim gevoel.
Helaas waren de weergoden ons tijdens het testrijden niet goed gezind. Het regende de hele dag maar toch hebben we ons goed kunnen vermaken. De F-Type heeft 3 rijmodi: ‘wet, ‘normal’ en ‘dynamic’. De laatste is de leukste: de versnellingsbak laat de motor meer toeren draaien en ook het dashboard wordt rood verlicht. Het gaat allemaal wat sneller, strakker en sportiever maar echt spartaans wordt het nooit. Dat voel je bijvoorbeeld ook bij een kickdown: de 8-traps automaat zoekt wat ons betreft ietsje te lang naar de juiste versnelling. Een andere leuke gimmick is het knopje om de spoiler uit te klappen. Ja hoor, die heeft bij ons zo goed als heel de dag aangestaan!
Conclusie? Met deze nieuwe, meer milieuvriendelijke 2.0 viercilinder heeft Jaguar weer een mooi totaalpakket afgeleverd. Hij is nog steeds snel en of je nu een 2.0, V6 of 8-cilinder kiest, de knap gelijnde koets krijg je er altijd bij. Toegegeven, hij is wat emotieloos ten opzichte van zijn krachtigere broertjes, maar het knapst van al aan deze 2.0? Hij is bereikbaar(der), en dat is iets wat wij wel kunnen waarderen.
Met dank aan Jaguar Metropool Hasselt voor het mogelijk maken van deze review!
Foto's door Ward Lemmens en Sian Loyson
