Fotografie Special "Deel 2"

Fotografie Special "Deel 2"

Na een positief ontvangen eerste deel van deze meerdelige Fotografie Special, nu dus deel 2. In deze special zullen de meest gebruikte begrippen van fotografie worden besproken. Vaak komen er met betrekking tot fotografie veel begrippen voorbij waarvan veel mensen niet weten wat het nu eigenlijk is. In deze special dus een opsomming van deze begrippen.

Diafragma / f-getal
Het diafragma is de grote van de opening in het objectief waardoor het licht valt. De grote van de opening (diafragma) wordt aangeduid met het f-getal. Een klein diafragma (kleine opening) heeft een groot f-getal, bijvoorbeeld f/22. Een groot diafragma wordt aangeduid met een klein getal, bijvoorbeeld f/2.8.

Denk bij de werking van een diafragma aan de werking van je oog. Als het nacht is, dus weinig licht, dan moet je iris groot zijn (dus groot diafragma en dus een klein getal), wanneer je in de velle zon kijkt, wordt je iris heel klein, dit zou op de camera overeenkomen met een klein diafragma en dus een groot getal. Hoe kleiner het f-getal, des te lichtsterker is je lens, en dus ook sneller (want er kan een kortere sluitertijd aan worden gekoppeld).

Maar wat betekent dat f-getal nu eigenlijk. Dit is de verhouding tussen de maximale brandpuntsafstand van de lens en de diameter van de opening van de diafragma. Wanneer je bijvoorbeeld een lens hebt met een vaste brandpuntsafstand van 50mm en een f-waarde van 1.8 (dus een 50mm/1.8). Dus: de verhouding van 50 mm en een f-getal van 1.8 geeft dus een diafragma opening van 27,7mm (50/1.8). Een 50/1.4 objectief heeft een diafragmaopening van 50/1.4 = 35,7mm. Je kunt zelf met behulp van deze som ook de maximale opening van je diafragma bepalen voor andere lenzen.

Wanneer je de diafragmawaarde aanpast, moet ook de sluitertijd worden veranderd omdat de hoeveelheid licht op de film veranderd. In de figuur hieronder kun je zien welke verhouding tussen sluitertijd en diafragma ongeveer aangehouden worden. Daarnaast het de diafragmawaarde ook invloed op de scherptediepte.

Filters
Filters zijn ronde schijven die je voor een lens kan draaien. Deze schijven zijn van glas. De meest gebruikte filters zijn UV filters en Polarisatie filters.

UV filters houden UV licht tegen. De UV straling kan ervoor zorgen dat de AutoFocus van de camera in de war raakt waardoor foto's niet scherp zullen zijn. Deze filters zijn er van vele merken. Bespaar echter niet op de aanschaf van een filter. Die paar tientjes die zo'n filter kost kan je paar honderd euro kostende camera beschermen. Naast een UV bescherming worden UV filters ook vaak gebruikt als bescherming voor het glas van de lens. Voor iedere lens is wel een filter te koop, ze zijn er dus in vele verschillende maten.

Naast het UV filter is er dan ook nog de steeds meer gebruikte polarisatie filter. Dit filter heeft 2 functies. Het zorgt aan de ene kant voor meer en een beter contrast. Dus de lucht wordt blauwer, en de wolken witter. En ten tweede haalt het spiegelingen weg van bijvoorbeeld water of zoals hier veel gebruikt, spiegeling van autoruiten (zoals te zien is in onderstaand voorbeeld). Een polarisatie filter bestaat uit 2 delen, 1 daarvan draait voor de andere langs waardoor je oppervlakten spiegelend of juist minder spiegelend kunt maken. Ook hier geldt dat je niet moet besparen op een filter, geef dus eerder iets meer uit zodat je weet dat je een kwalitatief goed filter te pakken hebt.

Je hebt 2 soorten polarisatie filters. Lineaire en circulaire. De laatste heb je nodig voor DSLR's i.v.m. eventuele storing met AutoFocus en belichtingsystemen. Voor een compact camera zou een lineaire polarisatie filter ook kunnen werken. Meestal zien we echter dan wordt gekozen voor de duurdere circulaire polarisatie filters.

Hou met een polarisatie filter er wel rekening mee dat dit een donkerder filter is, in tegenstelling tot een UV filter. Je hebt dus een groter diafragma nodig of je zult de sluitertijd langer moeten maken om het donkere van het filter te kunnen corrigeren.

Naast het UV en polarisatie filter zijn er nog vele andere filters. Voorbeelden zijn warmte filters, wit-balans filter, Natural Color filters, truc-filters (voor speciale effecten) en filters in verschillende kleuren.

ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate van lichtgevoeligheid van de film of CCD (sensor) aan. Deze ISO-waarden zijn vastgesteld volgens de normen van de International Standards Organization (ISO).

Des te hoger de ISO-waarde des te gevoeliger de film is. Vaak worden waarden als ISO 100 of 200 gebruikt. Mocht je binnen fotograferen en geen lange sluitertijd willen gebruiken, dan kan je ervoor kiezen je ISO-waarde omhoog te schroeven naar bijvoorbeeld 800 of zelf s 1600. Dit hangt ook af van het objectief, en de camera zelf of je deze mogelijkheid hebt, en of het op dat moment de foto verbeterd. Hou er wel rekening mee dat een hoge ISO waarde ruis veroorzaakt. Op de foto zie je dit terug als een korrelig beeld. Probeer dus daarom je ISO-waarde altijd zo laag mogelijk te houden. Dit komt de foto's en de mate van details in de foto alleen maar ten goede.

Om een overzicht te geven van hoe de ISO waarden zich ten opzichte van elkaar verhouden, is hieronder een tabel opgenomen. Met behulp van deze tabel kun je zelf vrij gaan 'spelen' met scherptediepte en bewegingsscherpte (zie ook panning).

Macro
Macro-fotografie is het fotograferen van (meestal) kleine objecten op een korte afstand. Door de korte afstand tot het onderwerp creëer je een kleine scherptediepte. Voor (D)SLR's zijn hiervoor speciale objectieven te koop die een korte afstand tot het te fotograferen onderwerp toelaten of op een acceptabel niveau kunnen inzoomen. Bij de compact camera's is een Macro-stand tegenwoordig vaak standaard. Je kunt met behulp van macro-fotografie bijvoorbeeld foto's maken van insecten, bloemen of logo's van auto's zoals hieronder te zien is.

Panning
Panning (of pannen) is het maken van een foto waarbij het object scherp in beeld is en de achtergrond 'beweegt'. Dit doe je door de camera dezelfde beweging te laten maken als het onderwerp dat je fotografeert. Bij bijvoorbeeld auto's, moet je dus met dezelfde snelheid meebewegen als de snelheid die de auto je voorbijkomt, dan zul je een scherpe foto als resultaat hebben. Daarbij komt dat er wel een lange sluitertijd gekozen moet worden, anders zie je het effect nog niet en is het net of de auto stilstaat. Het gaat dus om de combinatie van 'meetrekken' en een lange sluitertijd. Hou er dus wel rekening mee dat je de camera redelijk stabiel houdt, want door de lange sluitertijd is de kans op een onscherpe foto groter.

Vooral bij autofotografie kan panning een enorm mooi resultaat opleveren doordat je snelheid kunt brengen in de foto. Je kunt een auto echt laten 'bewegen'. Hieronder zie je een foto waarbij de auto scherp is en de achtergrond 'wazig', hierdoor krijg je dus het gevoel van snelheid.

Perspectief
Perspectief is de onderlinge verhouding van de verschillende elementen in een foto. Hiermee bedoelen we de positie en zoomstand van de camera ten opzichte van het te fotograferen object/onderwerp.

Er zit verschil in het perspectief tussen groothoek- en teleobjectieven. Bij gebruik van een telelens, lijken zaken veel dichter bij te staan dan ze in werkelijkheid zijn. Bij gebruik van een groothoeklens, lijken de achtergrond en het onderwerp veel verder weg van elkaar te zijn dan wanneer er wordt ingezoomd.

Scherptediepte
De scherptediepte is het gebied van de foto waarbinnen alles scherp is. Dus de scherpte van de voor- en achtergrond. Een klein diafragma(dus hoge f-waarde) zorgt voor een grote scherptediepte, dus dat veel op de foto scherp is afgebeeld. Een groot diafragma, dus lage f-waarde zorgt er juist voor dat je weinig scherptediepte hebt. Dit houdt dus in dat een deel van de foto echt scherp is en een deel van de foto onscherp, zoals in de foto hieronder te zien is. Alleen het hoofdonderwerp is dan scherp en zaken die er niet, of minder toe doen, zijn niet scherp en leiden dus ook niet af.

Naast het diafragma zorgt de focal-length van de lens ook een factor op de scherptediepte. Hiermee bedoelen we dat een telelens een kleinere scherptediepte creëert dan bijvoorbeeld een groothoeklens. Daarom zijn telelens geschikt voor bijvoorbeeld portretfoto's en een groothoeklens voor landschapfoto's. Voor compact camera's is het verhaal echter anders. Deze zijn vaak uitgerust met een hele sterke groothoeklens. Deze warde staat vaak aangegeven op de lens van de camera. Bijvoorbeeld 6.3 "“ 12.6mm, dus als je dan volledig inzoomt heb je nog steeds een sterke groothoek. Op (D)SLR's zie je dit bijna nooit voorkomen. Je kunt dan dus ook een foto als hieronder met een compact camera eigenlijk niet maken.

Wat ook mee telt in de scherptediepte is de afstand tussen jou zelf en het object dat je fotografeert. Bij bijvoorbeeld portretfoto's sta je dicht bij iemand, en zal dus je scherptediepte klein zijn. Vaak maar enkele centimeters. Maar bij bijvoorbeeld landschapfotografie zal dit echter vele honderden meters kunnen zijn.

Sluitertijd
Heel simpel gesteld is de sluitertijd de duur van het belichten van de film (bij digitale fotografie is dit de sensor). Een film heeft een bepaalde hoeveelheid licht nodig om goed belicht te kunnen worden. Sluitertijden lopen uiteen van enkelen seconden tot duizendste van seconden. Een korte sluitertijd is bijvoorbeeld 1/4000 sec. Dit betekent dat de sluiter slechts die tijd heeft om de film te belichten. Hij is dan dus heel kort open. Bij een sluitertijd van bijvoorbeeld 1/60 sec. is de sluiter veel langer open en kan er meer licht binnendringen tot de film. Hoe langer je sluitertijd (dus klein getal 60 i.p.v. 4000), des te lichter je foto.

Voor nachtfotografie (komt nog in een andere fotografie special aan bod) worden vaak sluitertijden van enkele seconden gebruikt. Daarnaast kun je met je sluitertijd bij bewegende objecten (bijvoorbeeld auto's) een gevoel van beweging creëren. Zoals in onderstaand voorbeeld. Wanneer je verder inzoomt (met bijvoorbeeld een telelens) hou er dan rekening mee dat je een korte sluitertijd gebruikt i.v.m. meer gevoeligheid voor onscherpte door trilling. Met behulp van een statief kun je hier echter wel wat aan doen, maar denk dan ook aan de trilling die je afgeeft met het indrukken van de ontspanknop. Je zou dan bijvoorbeeld de zelfontspanner of een afstandsbediening kunnen gebruiken.

Spiegelreflex
Spiegelreflexcamera's, ook wel afgekort tot SLR of zoals nu met de digitale toestellen als DLSR (Digital Single Lens Reflex), zijn camera's met één (verwisselbaar) objectief en een spiegel die bij het maken van de foto opklapt (de reflex). Deze spiegel is normaal neergeklapt, wanneer je een foto maakt klapt de spiegel omhoog zodat er licht kan vallen op de film of op de sensor (de CCD), zoals bij DSLR's. Wanneer je door de zoeker kijkt zie je niet direct door de lens (het objectief) maar kijk je via de spiegel en een pentaprisma (of een 2e spiegel) wat je gaat fotograferen. Je kijkt bij een spiegelreflex dus ook altijd door de zoeker, en niet op het LCD-scherm, zoals je dat bij een compact camera kan doen.

In de foto hieronder kun je de werking van een (D)SLR zien.

Witbalans
De witbalans is een correctiesysteem voor de camera. Hiermee kan de camera de kleuren aanpassen aan de omgeving van dat moment. Veel camera's hebben bijvoorbeeld voorgeprogrammeerde standen voor bijvoorbeeld kunstlicht, tl-licht, bewolkt weer, zonlicht en flitslicht. Ook is een automatische stand vaak ook aanwezig, deze zoekt zelf naar de juiste balans in iedere lichtomstandigheid. Voor een camera is dit een noodzaak omdat deze zelf niet, zoals het menselijk ook wel kan, kan aanpassen aan wisselende lichtomstandigheden. Waarom heet het dan 'witbalans'. Dit is zo omdat de camera zelf een punt als 'wit' bepaald, en de rest van de kleuren in de omgeving hier op afstemt.

In de volgende Fotografie Special meer over het gebruik van de auto, zoals bepaalde hoeken om te fotograferen en gebruik van de omgeving bij het maken van foto's. En meer.
.

Mark Nauta

Wil je reageren of heb je een vraag. Reageer dan hier!

Reacties op dit artikel